Van Gool, Ripa en Tuin: ‘Bij Jong Oranje leren wij veel van elkaar’
Rosa van Gool (Ajax), Chimera Ripa (PSV) en Alieke Tuin (Fortuna Sittard) zijn drie parels uit de Azerion Vrouwen Eredivisie die uitkomen voor Jong Oranje. Zij speelden de afgelopen dagen met Jong Oranje twee oefenwedstrijden in Marbella. Hoe waardevol is een interlandperiode voor hen? En wat nemen zij mee terug naar hun clubs?
Van Gool (20), de stabiele controleur van Ajax, doorliep de nationale jeugdselecties en speelde het WK-20 in Costa Rica in 2022 (vierde plaats). Ripa (22), de handige balvirtuoos van PSV, debuteerde twee jaar geleden in Jong Oranje voor een nationaal jeugdteam. Tuin (23), linksback van Fortuna Sittard, werd in 2022 opgeroepen voor de OranjeLeeuwinnen zonder ooit voor een jeugdselectie te zijn geselecteerd, maar speelde nog geen interlands.
Jong Oranje speelde maandagmiddag met 1-1 gelijk tegen Engeland. Donderdag werd Denemarken verslagen met 2-1. Van Gool, Tuin en Ripa kregen alle drie speelminuten.
Hoe waardevol is een interlandperiode met Jong Oranje voor jullie ontwikkeling?
Tuin: ‘Ontzettend waardevol. Je traint en speelt wedstrijden met de beste speelsters van Nederland uit je eigen leeftijdscategorie. De trainingen zijn van hoog niveau en je bent aan elkaar gewaagd. Iedereen wordt hier een betere speelster. Daar ben ik van overtuigd.’
Van Gool: ‘Wat ook mooi is, is dat je hier de kans krijgt om jezelf te meten met de top van Europa. Het is een mogelijkheid om jezelf te laten zien en te kijken waar je staat. We zijn vaak maar een week samen en ik vind het leuk om iedereen dan weer te zien. Vergeleken met je club speel je toch met een hoop andere meiden.’
Ripa: ‘Dat klopt. Je hoort hier van speelsters van andere clubs ook altijd nieuwe verhalen. Hoe het bij hun club eraan toe gaat. Op het veld, maar ook in de kleedkamer. Hoe hun trainingsschema’s eruit zien en hoe zij hun krachttraining indelen. Ik vind het altijd leuk om dat te horen.’
Wat leren jullie bij Jong Oranje?
Ripa: ‘We leren bijvoorbeeld veel van elkaar. We kennen elkaars kwaliteiten en dwingen elkaar om onszelf te verbeteren. Ik ben bijvoorbeeld sterk in de kleine ruimtes. Rosa (van Gool) weet dat. Dus als ik aan de bal ben, probeert zij bijvoorbeeld wat meer afstand te houden. Zodoende daagt zij mij uit en kijkt ze hoe ik daarmee omga. Zo leer je van elkaar.’
Van Gool: ‘Je leert ook om in een korte tijd ergens naartoe te werken. Op de club ben je haast elke dag samen. Een interlandperiode duurt vaak slechts een week. Soms iets langer, maar niet veel. In die dagen móet het gebeuren.’
Tuin: ‘Precies. Bij onze club spelen we elke week een wedstrijd. Hier spelen we twee duels in acht dagen. Dat is heel anders. Met je club werk je ook heel het seizoen naar een doel toe, zoals het winnen van de landstitel. Ook dat is bij Jong Oranje anders.’
Van Gool: ‘Ja, hier gaat het veel meer om onze ontwikkeling.’
Ripa: ‘Je krijgt hier echt de kans om met jezelf aan de slag te gaan. Elke speelster heeft haar eigen verbeterpunten waaraan zij wil werken. Met hulp van de staf en van je medespeelsters probeer je jezelf daarin te ontwikkelen.’
Wat zijn de punten waarop jullie je bij Jong Oranje willen ontwikkelen en die jullie mee terug willen nemen naar jullie clubs?
Van Gool: ‘Ik wil mezelf verbeteren in het geven van een bal over een lange afstand. Ook wil ik sneller kunnen versnellen als er ruimte ligt. Verder speel ik bij Ajax als controleur, maar sta ik bij Jong Oranje soms wat dieper op het middenveld. Daar wil ik me ook in ontwikkelen.’
Tuin: ‘Ik wil mezelf verbeteren in de kleine ruimtes. Bij Jong Oranje kom ik veel in dat soort situaties terecht, omdat ik hier veel onder druk sta. Alles gaat hier in een hoge intensiteit.’
Ripa: ‘Ik wil beter de rust kunnen bewaren. Op eigen helft, maar zeker ook in het zestienmetergebied van de tegenstander. Zodat ik beheerst mijn kansen kan afmaken.’
Beschrijf van elkaar eens wat jullie grootste kwaliteiten zijn.
Ripa: ‘Rosa (van Gool), jij bent een steady controleur. Jij bent goed in coachen en zet de organisatie altijd perfect neer. Ook ben je goed in het spel van de ene naar de andere kant verplaatsen.’
Tuin: ‘Inderdaad. En je hebt ook veel rust in je spel. Je bent ook altijd aanspeelbaar, klaar om iemand te helpen die in balbezit is.’
Van Gool: ‘Dat zijn mooie woorden voor me, haha. Alieke (Tuin), jou vind ik sterk in de duels. Daarnaast heb je veel overlap. Als de buitenspeler de bal heeft, knal jij er als back vaak overheen. Verder is jouw voorzet echt heel goed.’
Ripa: ‘Dat klopt, Alieke. Jouw grootste kwaliteit is echt jouw voorzet. Die is zó goed dat je er als aanvaller alleen maar tegenaan hoeft te lopen. Voor een aanvaller is dat natuurlijk superfijn.’
Tuin: ‘Leuk om te horen. Jij hebt zelf ook een goede voorzet, Chimera (Ripa). Jij bent ook technisch vaardig. Jij kunt makkelijk een tegenstander passeren. Ook als er veel tegenstanders om je heen staan, vind je altijd wel een manier om eruit te komen.’
Van Gool: ‘Ja. Je kunt jou in je voeten aanspelen, maar ook in de diepte wegsturen. En je bent doelgericht.’
Wanneer ontdekten jullie dat jullie talent hadden en het als voetballer misschien weleens ver konden gaan schoppen?
Van Gool: ‘Toen ik bij mijn amateurclub werd gescout voor de beloften van Ajax. Het was altijd mijn droom om voor Ajax te voetballen. Daar maakte ik uiteindelijk kennis met het leven als prof. Toen ik mijn eerste contract bij Ajax tekende, was ik ontzettend blij. Naar dat moment had ik echt toegewerkt.’
Ripa: ‘Bij mij ging het anders. Het heeft lang geduurd tot ik überhaupt op voetbal zat. Mijn vrienden zeiden op een gegeven moment tegen mijn moeder: mevrouw, uw dochter moet echt op voetbal. Uiteindelijk heb ik dat gedaan en kwam ik bij vv Alkmaar terecht. Later stapte ik over naar sc Heerenveen en vervolgens naar PSV. Toen ik mijn eerste contract bij PSV tekende, realiseerde ik me dat ik er echt voor moest gaan.’
Tuin: ‘Ik heb heel lang bij de amateurs gevoetbald. Uiteindelijk viel ik op bij sc Heerenveen en kwam ik hun beloftenteam terecht. Daar begon ik te beseffen dat ik in een droom was beland. Toen wist ik: dit is wat ik wil.’
Wie is jullie voorbeeld?
Van Gool: ‘Die van mij zijn Aitana Bonmatí (speelster van het nationale team van Spanje) en Frenkie de Jong. Vanwege hun spelinzicht en hun balcontrole. Ze hebben veel rust in hun spel. Dat vind ik mooi om te zijn. Ze hebben echt een heel mooie stijl.’
Ripa: ‘Ik ga voor Andrea Pirlo. Toen hij voor het nationale elftal van Italië speelde, keek ik alleen maar naar hém. Voordat hij de bal ontving, wist hij al wat hij ermee ging doen. Hij was echt een spelmaker. Daar genoot ik ontzettend van.’
Tuin: ‘Ik heb eigenlijk nooit echt een voorbeeld gehad. Ik kijk vooral naar speelsters die op mijn eigen positie spelen. Wel was ik altijd fan van Fernando Torres.’
Waar zien we jullie over vijf jaar?
Tuin: ‘Mijn droom is om voor een mooie club in het buitenland te spelen. In welk land weet ik nog niet. Liverpool vind ik een prachtige club, maar de Italiaanse en Spaanse competities vind ik ook interessant. Ook hoop ik binnen vijf jaar in het Nederlands elftal te spelen.’
Van Gool: ‘Ja, dat hoop ik ook. Spelen voor Oranje lijkt me fantastisch. Verder lijkt het mij prachtig om voor een buitenlandse club uit te komen. De Engelse competitie vind ik mooi, maar andere competities sluit ik ook niet uit.’
Ripa: ‘Ik sta er hetzelfde in. Ik hoop ook voor het Nederlands elftal te spelen. Mocht dat niet zo zijn, dan kan ik eventueel uitkomen voor Italië. Dat lijkt me ook mooi. Qua buitenlandse competitie heb ik een voorkeur voor Engeland. Maar voorlopig richt ik me op de Eredivisie en op Jong Oranje. Ik zie wel hoe het loopt.’