PEC-aanvallers Van Olst en Hilhorst terug van kruisbandblessure: ‘Iedere dag kapotgaan bij de fysio’
Niet één, maar twee keer scheurden ze hun kruisband. Marushka van Olst en Naomi Hilhorst van PEC Zwolle waren afgelopen jaren vaker bij de fysiotherapeut dan hun lief is. Nu, na lang blessureleed, zijn ze op de weg terug.
Doemdenken. Kleine overwinningen vieren. En een stalen discipline hebben. Wie herstelt van een kruisbandblessure komt in een regelrechte achtbaan terecht. ‘Bij mijn rechterknie duurde het twee jaar voordat hij weer een beetje normaal voelde’, vertelt Hilhorst. ‘Dan tel ik vanaf het moment van de operatie. Het is fijn als je weer mag voetballen, maar je voelt van alles kraken als je afremt of afzet. Je twijfelt of alles goed is hersteld.’
De 22-jarige aanvalster scheurde op 14 maart 2021 voor de eerste keer een kruisband af: aan haar rechterknie. Ze had net haar eerste minuten weer gemaakt of ze kon weer van voren af aan beginnen: op 19 augustus 2022 scheurde ze haar kruisband in de linkerknie af. Teamgenoot Van Olst overkwam twee maanden later hetzelfde in de thuiswedstrijd tegen Feyenoord.
Weer springen op één been
Voor de 22-jarige Van Olst was het ook de tweede keer dat ze een zwaar revalidatietraject tegemoet ging. In 2018 scheurde ze al de kruisband in haar linkerknie af. ‘Die revalidatie heb ik anders ervaren dan dat ik nu doe. Misschien komt het omdat ik nog jong was; ik liet alles over me heen komen. Nu ben ik bewuster van wat ik doe en dat maakt het mentaal pittiger.’
‘Wat het zwaar maakt? Ik vond het bijvoorbeeld eng om weer te springen op één been. Het was ook zwaar om elke dag drie uur in de gym te trainen, maar dat uit testen bleek dat ik niet snel vooruitging. Waarvoor werk ik zo hard?, vroeg ik me dan af. Uiteindelijk weet je natuurlijk waarvoor: om samen met het team weer op het veld te staan.’
‘Het revalideren kan ook eenzaam zijn’, vervolgt Hilhorst. ‘En dan ga je doemdenken. Ik heb het zo leuk mogelijk proberen te maken. Omdat ik na mijn operatie vrij weinig kon, was ik afhankelijk van mijn ouders. Zij wonen in de buurt van Enschede. Ik heb daar gerevalideerd met andere spelers en speelsters, van onder meer FC Twente. Zij zaten op dat moment in hetzelfde proces als ik en het hielp enorm dat we het met elkaar over onze blessures hadden. De fysiotherapeuten waren ook een grote steun als het mentaal tegenzat.’
Elkaar niets hoeven uit te leggen
Van Olst keerde terug naar de fysiotherapeut die haar zes jaar geleden hielp. ‘Hij kent mij door en door en weet hoe ik ben. Dat is fijn.’ Hoewel de twee aanvallers elkaar doordeweeks niet vaak spraken of zagen, zochten ze elkaar tijdens de wedstrijden van PEC op. ‘Naomi was verder in haar revalidatie dan ik’, verklaart Van Olst. ‘We hebben maar een korte periode samen getraind. Dan deden we tikkertjes of andere leuke wend- en keer spelletjes, die Sabine (PEC-fysio Gerrits) bedacht. Op de tribune zaten we vaak bij elkaar. Naomi begreep hoe het voelde als ik ergens last van had. Ik hoefde haar niets uit te leggen.’
‘Het is voor anderen moeilijk te begrijpen hoe zwaar de revalidatie van een kruisbandblessure is als je het nog nooit hebt meegemaakt’, zegt Hilhorst. ‘En als je de blessure eenmaal hebt, is het ook weer moeilijk uit te leggen zonder allerlei medische termen te gebruiken.’
‘Mensen denken dat je naar de fysio gaat en even gemasseerd wordt’, vult Van Olst aan. ‘Maar je gaat daar helemaal kapot. Elke dag weer. Het is zwaarder dan een normale training op het veld, haha.’
Bewuster van hun lijf
Hilhorst speelde alweer een hele wedstrijd bij Jong PEC. Op 3 februari maakte ze haar officiële rentree in de Azerion Vrouwen Eredivisie tijdens de wedstrijd tegen PSV. ‘Als ik iets positiefs uit deze revalidaties kan halen, dan is het dat ik bewuster ben van mijn lijf. Ik spreek me nu ook sneller uit tegen mijn teamgenoten: je hebt maar één lichaam. Doe rustig aan als je pijntjes hebt.’
Van Olst moet nog geduld hebben, totdat ze weer op het hoogste niveau speelt. Ze hoopt binnenkort haar eerste negentig minuten te maken. ‘Door mijn kruisbandblessure geniet ik meer van de kleine dingen. Als teamgenoten geen zin hebben om te trainen, dan denk ik: ik ben blij dat ik weer op het veld sta en dat ik kan lopen en rennen. Ook ken ik mijn lichaam beter. Ik voel meteen als er vocht in mijn knie zit en ik moet stoppen. Ja, ik ben haast mijn eigen fysiotherapeut geworden.’